Sessie financiële instrumenten
Op woensdag 25 juni organiseerden wij in samenwerking met de gemeente Amsterdam een sessie over mogelijkheden voor kostenreductie bij houtbouw en de inzet van financiële instrumenten ter stimulering van houtbouwinitiatieven vanuit de gemeente.
De sessie werd geopend door Sofie Snoek van het programmateam van het Convenant Houtbouw, gevolgd door een toelichting op de aanleiding van de bijeenkomst door Jeroen van der Waal namens de gemeente Amsterdam.
In het eerste deel van de sessie presenteerde Carel Aartsen het door hem mede ontwikkelde Kompas Biobased Bouwkosten. In het tweede deel ging Mees Eringa, eveneens betrokken bij het Convenant Houtbouw MRA, in op diverse financiële instrumenten die door de gemeente kunnen worden ingezet. Aansluitend vond een verdiepende discussie plaats over de praktische toepassing van deze instrumenten.
Lijst van besproken instrumenten:
CO2-heffing
Introductie - Sofie Snoek (Convenant Houtbouw MRA) en Jeroen van der Waal (Gemeente Amsterdam)
Sofie opende de sessie met het doel van de sessie: het gezamenlijk verkennen van financiële barrières om houtbouw op te schalen en wat de gemeente hier aan kan doen. Daarbij werd aangegeven dat het belangrijk is om hierin samen te werken, de gemeente kan het niet alleen. Jeroen gaf daarbij aan dat de voorkeur ligt bij het gebruiken van bestaande instrumenten, of deze desnoods uit te breiden. Hierin is afstemming met externe partijen belangrijk, om te kijken waar de behoeftes liggen.
Kostenreductie - Carel Aartsen (Building Balance)
Carel Aartsen, voorheen projectontwikkelaar bij BPD en nu ketenactivator bij Building Balance, ging tijdens zijn presentatie in op Kompas Biobased Bouwkosten, dat hij samen met onder andere Alba Concepts heeft ontwikkeld. Het doel van dit kompas is om kosteneffectieve keuzes in kaart te brengen waarmee bouwprojecten zonder meerkosten kunnen worden uitgevoerd met minimaal 30% biobased bouwmaterialen. Deze keuzes zullen te vinden zijn in een online tool.
Het kompas komt voort uit een onderzoek dat in 2024 door Alba Concepts is uitgevoerd dat inzicht geeft in de bouw- en investeringskosten van houtbouw. Dit onderzoek gaf waardevolle informatie, maar ging niet in op de keuzes die op basis van de informatie uit het onderzoek gemaakt kunnen worden. Daaruit ontstond de ontwikkeling voor dit kompas, dat ontwikkelaars, beleggers en woningcorporaties in staat brengt om gefundeerde keuzes te maken voor biobased bouwen met acceptabele risico’s.
Het kompas richt zich op 8 deelgebieden: (1) Stedenbouwkundige randvoorwaarden, (2) het creëren van een Programmatisch optimum, (3) het creëren van het optimale ontwerp / installatieconcept, (4) het creëren van het optimale team, (5) het creëren van het optimale bouwproces, (6) het creëren van efficiënte procedures, (7) het creëren van de juiste financiële omstandigheden en (8) het creëren van de juiste aanbesteding. In de tool wordt per deelgebied een aantal belangrijke focuspunten uitgelicht, met praktijkvoorbeelden en experts die op dit gebied kunnen helpen. De online tool is naar verwachting eind september klaar.
Er werd gevraagd naar het totaal aan besparingen en hoeveel de bouwkosten gereduceerd kunnen worden. De tool helpt om slimme keuzes in houtbouw vroegtijdig in het proces te maken, dat uiteindelijk leidt tot lagere kosten. Hoeveel er gereduceerd wordt, maakt de tool niet inzichtelijk.
Financiële instrumenten - Mees Eringa (Convenant Houtbouw MRA)
In het tweede deel ging Mees Eringa in op een aantal financiële instrumenten met het doel om te kijken welke het meeste potentie biedt voor de gemeente Amsterdam, welke instrumenten nog missen, en of er eventueel vervolgstappen gezet kunnen worden.
Fiscale en subsidieregelingen
In het eerste deel van de financiële instrumenten werd stilgestaan bij verschillende regelingen die houtbouw kunnen ondersteunen. De MIA/Vamil-regeling, die fiscaal voordeel biedt voor duurzame investeringen, wordt steeds moeilijker toepasbaar op houtbouw door strengere eisen. De focus ligt op de MPG-score, waarin biobased materialen door de nieuwe NMD A2-set lager scoren, onder meer door extra milieucategorieën zoals fijnstof en landgebruik.
Verder kwamen de Subsidie Duurzame Amsterdamse Gebouwen en het Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen aan bod als financiële mogelijkheden.
Carbon credits en CO2-heffing
Een carbon credit vertegenwoordigt de reductie, vermijding of verwijdering van één ton CO₂-equivalent. In de context van houtbouw wordt CO2 niet alleen vermeden door het gebruik van minder emissie-intensieve materialen, maar ook daadwerkelijk opgeslagen in de houten constructie zelf. Deze opgeslagen CO2 kan, afhankelijk van het ontwerp en de levensduur van het gebouw, voor lange tijd uit de atmosfeer worden gehouden.
Het lokaal stimuleren van de handel in carbon credits, bijvoorbeeld binnen de eigen gemeente, biedt kansen. De vraagstukken vanuit de gemeente hierbij zijn: hoe stimuleer je de verkoop of aankoop van credits binnen de gemeente? Wie mogen deze credits kopen? En hoe ontwikkelt de waarde van deze credits zich over tijd?
Hoewel er momenteel geen specifieke CO₂-heffing voor de bouwsector bestaat, zou invoering hiervan de concurrentiepositie van houtbouw kunnen versterken. Gemeenten kunnen landelijk pleiten voor een dergelijke taks en overwegen om eventuele opbrengsten te herinvesteren in lokale duurzame initiatieven, zoals houtbouw of lokale carbon credit-markten.
Een CO2-taks zou dus de relatieve positie van houtbouw versterken. Hoewel gemeenten zelf geen directe bevoegdheid hebben om CO2-heffingen in te voeren, kunnen zij wél landelijk pleiten voor de invoering hiervan. Daarnaast kan een gemeente nadenken over aanvullende maatregelen: bijvoorbeeld door voor te stellen om een deel van de heffingsopbrengsten terug te sluizen naar lokale duurzame investeringen, zoals de stimulering van houtbouwprojecten of de opkoop van lokale carbon credits.
Tijdens de sessie werd een voorbeeld uit Utrecht genoemd, waar CO₂-kosten worden meegewogen in besluitvorming. Vanuit het publiek was er enthousiasme over een combinatie van beloning via Carbon Credits (vergoeding) en beprijzing via bijvoorbeeld een CO2-heffing. In de realiteit moet het nog blijken of dit altijd mogelijk is: als er effectief klimaatbeleid komt, zoals een CO₂-heffing of verplichte emissiereductie, kunnen veel projecten niet langer carbon credits claimen, omdat de reductie niet langer “additioneel” is.
Tot slot werd benoemd dat de markt voor carbon credits nog beperkt functioneert en het lastig is om deze te verhandelen. Er werd geopperd om hier mogelijk een werkgroep voor op te richten.
Total Cost of Ownership (TCO) en restwaarde
TCO kijkt naar alle kosten over de levenscyclus van een houten constructie, van aanschaf tot afstoting. Daarbij kunnen ook aspecten als CO2- en stikstofuitstoot, gezondheid, binnenklimaat en circulariteit worden meegenomen, punten waarop houtbouw goed scoort. Ook restwaarde speelt een rol: herbruikbare materialen krijgen een waarde, zo werd het voorbeeld van de terugnamegarantie van Faay genoemd voor constructie- en binnenwanden.
Een pensioenfonds gaf aan dat restwaarde nog niet op de balans kan worden meegenomen, maar werkt wel aan een visie waarin dit op termijn mogelijk wordt. Er werd ook gesproken over de waarde van het “oogsten” van gebouwen. Die wordt nu nog laag ingeschat, maar kan bij een circulaire economie aanzienlijk toenemen. Dit zal pas later echt goed kunnen worden meegenomen in berekeningen.
Revolverende fondsen
Voor duurzame financiering kunnen decentrale overheden ondersteuning bieden via revolverende fondsen: financiële middelen die met rente moeten worden terugbetaald. Zo kan bijvoorbeeld restwaarde een rol spelen, door producten na gebruik weer terug te leveren aan het fonds.
Groene leges
Bouwleges zijn kosten die je betaalt voor de behandeling van je aanvraag voor een omgevingsvergunning bij de gemeente. Kan een financiële prikkel vormen door geen of lagere leges voor vergunningaanvragen te stellen voor activiteiten die aan bepaalde duurzaamheidscriteria voldoen (zoals houtbouw)
Er wordt vanuit de gemeente al onderzocht hoe hiermee actiever rekening gehouden kan worden.
Juridisch-financiële afspraken
Als laatste ging het over de anterieure overeenkomst die de gemeente Amsterdam kan sluiten met partijen die gaan ontwikkelen op grond dat niet in het bezit is van de gemeente. In deze afspraak kunnen vóór de wijziging van een bestemmingsplan afspraken worden vastgelegd. Als de gemeente bijvoorbeeld graag houtbouw wil zien op een bepaalde locatie, dan kan de gemeente Amsterdam bijvoorbeeld financiële voordelen aanbieden of meer bouwvolume toestaan, zodat de grondbezitter hier makkelijker houtbouw kan realiseren.
Momenteel wordt dit ook al ingezet door de gemeente Amsterdam.
Afsluiting
De aanwezigen wilden graag blijvend aansluiten. Bij genoeg animo geven we hier graag een vervolg aan.
Voor meer informatie of vragen mail naar sofie@c-creators.org of mees@hhc.earth